Het is een gebed zonder eind, schreef een voorganger, die liturgische marathon in de Bethelkerk. In Den Haag wordt door een lange liturgie het kerkasiel voor het gezin Tamrazyan mogelijk gemaakt. De IND mag niet binnenvallen volgens de wet, zolang er een eredienst aan de gang is. Dus is er vanaf vrijdag 26 oktober dit kerkasiel. Of er ooit een verblijfsvergunning volgt weet niemand, hoe lang het vol te houden is – ook niet. 24 uur in een dag vieringen houden, dat vraagt nogal wat. Na ruim 2 weken hadden er al 300 voorgangers en dominees bijgedragen, waaronder Marc van de Giessen én ik.
Een viering van 2 uur had ik aangeboden, want wat is nu één uur op al die uren? Dus 2 uur moest het worden, dat op zich vond ik al een marathon. Mijn lijf en geest is ingesteld op een viering van een uur, de gebruikelijke tijd in De Duif. Nu 2 uur met mensen die ik amper ken – hoe komen we de tijd door. Ik bereid de viering voor met Harriet Marseille, een Zen Peacemakers-maatje. Jonne gaat mee ter ondersteuning. Ik maakte een strakke opzet met muziek om te zingen, van Duif cd’s, en verder gebeden, teksten en een overweging. Piece de resistance was een luistercirkel: delen wat je ervaringen zijn met asielzoekers, vertellen wat je hart raakt en er een kaars bij opsteken.
Luister! had ik mijn deel van deze lange viering genoemd. Luisteren als een deugd, een genade, en ook een kwaliteit om te beoefenen. Luisteren naar de bries waarin God aan Elia verscheen, luisteren naar gedichten van asielzoekers en vluchtelingen, te beginnen met een gedicht van Hayarpi, de oudste dochter van de familie.
Het was zaterdagmiddag. Al snel zaten we met zo’n 30 mensen in de viering. Er kwamen mensen bij, er gingen mensen weer weg. Harriet bediende de knoppen van de geluidsinstallatie en leidde ons in, in de meditatie. Verschillende aanwezigen lazen gedichten, zeiden gebeden – sommigen vooraf gevraagd, anderen ter plekke naar voren komend. Halverwege de luistercirkel beende een man weg uit de viering. Zijn vrouw en dochtertje volgden hem verschrikt. Ik heb ze niet meer gezien.
Deze marathon lijkt op de oude kloostertraditie van altijddurende aanbidding: er is altijd iemand die bidt, dag en nacht. In een klooster wordt dat afgewisseld met de 5 koorgetijden, waar alle religieuzen bij aanwezig zijn. Nu hier in deze permanente liturgie volgen de voorgangers elkaar op, dragen aan elkaar over, nemen het gebed over. Voortdurend aandachtig zijn, luisteren naar de innerlijke stem van God, smeken om liefde en barmhartige aanwezigheid van God in het leven van mensen die wanhopig zijn – en dat gaat maar door.
Deze liturgische marathon is een gebed zonder eind. Ja, dat is het. Onze betrokkenheid op het leed van anderen is een gebed zonder einde, de ellende in de wereld is een gebed zonder einde. Ons antwoord ook. Misschien kunnen we dit gebed zonder eind, deze altijddurende liturgie niet volhouden tot er een verblijfsvergunning is voor dit gezin. Maar laten we van ons gebed zonder eind wel een altijddurende aanbidding maken, een leven lang aanwezig zijn.
Laten we van ons leven een luisteren naar anderen maken, als een gebed zonder einde: een aanwezigheid bij mensen in nood als een altijddurende bijstand.